Nienke Hoogvliet: wereldwijd bekend, maar (nog) niet in Den Haag

Haar werk is over de hele wereld tentoongesteld, toch is de jonge textiel-, product- en conceptdesigner Nienke Hoogvliet vrij onbekend in Den Haag. Maak kennis met een bevlogen kunstenares, duurzaamheidsinnovator en ‘artiviste’.

Stoel met zittingen van vissenhuid.

DATUM

24 juli 2023

TEKST

Jean-Pierre Geelen

BEELD

Lotte van Uitert, Femke Poort

Nienke Hoogvliet: wereldwijd bekend, maar (nog) niet in Den Haag

Haar werk is over de hele wereld tentoongesteld, toch is de jonge textiel-, product- en conceptdesigner Nienke Hoogvliet vrij onbekend in Den Haag. Maak kennis met een bevlogen kunstenares, duurzaamheidsinnovator en ‘artiviste’.

Aan de muur van haar studio in de Goudenregenstraat hangen lapjes en flarden van verschillende soorten textiel in rijen onder elkaar. Elk met steeds een iets andere roodbruine tint. Het zijn experimenten op textiel met verf gemaakt uit zeewier. Helemaal Nienke Hoogvliet (1989): ze onderzoekt de mogelijkheden van zeewier als bron voor onder meer duurzame, milieuvriendelijke verf, een project waarmee ze al in 2014 begon.  

Nienke Hoogvliet.

 Waar begon dat idee mee?  

“Het idee ontstond nadat ik wat had gelezen en me verder was gaan verdiepen in de negatieve kanten van reguliere verf. Arbeiders uit textielfabrieken en andere industrie kunnen ziek worden van de gebruikte chemicaliën. Ik realiseerde me hoe gek het is dat ik me nooit eerder had afgevraagd of de consument, en dus ook ik, niet ziek kon worden van diezelfde verf. Of was dat misschien wel zo? Ja dus: Greenpeace heeft daar heel goed onderzoek naar gedaan.

Veel kleding bevat veel te hoge percentages chemicaliën. Die draag je de hele dag op je huid, die een absorberend vermogen heeft. Van daaruit ging ik nadenken: zou ik natuurlijker verf kunnen ontwikkelen, of, nog spannender: zou je aan kleding ook iets positiefs kunnen toevoegen, zoals verf van kruiden die je gezondheid zouden kunnen bevorderen?”   

‘Ik benut zeewier optimaal door de kleur eruit te halen voor verf en van ander restmateriaal schaaltjes te maken’.

 En? 

“Het is ingewikkelder dan ik dacht, maar bestanddelen uit kruiden zijn zeker over te plaatsen in bijvoorbeeld kleding. Alleen mag je er geen medische claims aan ontlenen zonder dat je uitgebreid onderzoek hebt laten doen. Dat is veel te kostbaar en ingewikkeld voor mij als zelfstandig designer. Het gaat natuurlijk ook maar om heel lage concentraties, maar voor mij is het belangrijker dat zo’n project anderen aan het denken kan zetten over wat ze allemaal gedachteloos kopen in de winkel.” 

Je noemt jezelf wel ‘artivist’. Om ‘bij te dragen aan een holistischere wereld’ ontwierp je onder meer stoeltjes met zittingen van vissenhuid en werk je met zeewier. Waar komt dat idealisme vandaan?  

“Dat had ik als kind al. Op mijn zevende werd ik vegetariër, terwijl mijn ouders dat niet waren. Daar ben ik trouwens ook weer mee gestopt, nadat ik een ernstig B12-tekort bleek te hebben. Ook zamelde ik handtekeningen in tegen dierproeven. Ik was vooral gegrepen door dierenleed, zorgen om het milieu kwamen later pas. Waar dat precies vandaan kwam, weet ik niet. In mijn jeugd hadden mijn ouders wel een periode waarin we badwater moesten gebruiken om de wc door te spoelen, maar echte activisten waren zij ook weer niet.

Mijn vader is wel idealistisch, maar meer in de sociale woningsector waarin hij werkte. Mijn moeder is een dierenvriend en is altijd heel creatief geweest: ze timmert zelf kastjes in elkaar, naait zelf kleding. Ook ik zat al vroeg met haar achter de naaimachine. Ik denk weleens: ik heb het hoofd van mijn vader en de handen van mijn moeder. Een fijne combinatie.” 


‘Ik heb het hoofd van mijn vader en de handen van mijn moeder’

Stoel met zittingen van vissenhuid.

Hoogvliets atelier aan de Goudenregenstraat, waar ze werkt met vier stagiairs, houdt het midden tussen een galerie en een laboratorium. In de etalage staan duurzame schaaltjes die ze zelf ontwierp.

Op een wandmeubel staan tussen wat prototypen van haar ‘vissenleer’ ook twee karkassen. Ze zijn beide van kippen, het ene opvallend veel groter dan het andere. “Dat kleinste is van een kip uit de bio-industrie,” wijst Hoogvliet op het geraamte dat duidelijk veel zwakker ontwikkeld is dan dat van de vrije scharrelkip ernaast. “Je zou denken dat die grote kip zwaarder was. Dat is niet zo: de kip uit de bio-industrie had veel meer vlees aan haar kleinere lijf. Zo zie je hoe ze worden opgefokt, ook nog eens in maar zes weken tijd.” 

 Je ging naar de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Niet direct een plek voor een duurzaam ondernemer.  

“Juist op de kunstacademie ontdekte ik dat je kunst kunt gebruiken om een verhaal te vertellen. Precies wat ik wilde. Ik vind het belangrijk dat mijn werk een impact heeft. Dat het niet alleen in een museum ligt, maar dat mensen het ook kunnen kopen. Zo hoop ik dat mijn werk kan bijdragen aan meer harmonie tussen mens en milieu.

Dat we met z’n allen gaan inzien dat we op een andere manier moeten gaan consumeren: bewuster. Minder kopen, spullen langer gebruiken, en gebruik van betere grondstoffen. Met mijn designstudio probeer ik dat vanuit verschillende invalshoeken te benaderen: vanuit de consument, de industrie of soms zelfs een overheid.” 


‘Bijdragen aan meer harmonie tussen mens en milieu’

Wat ging je doen na de kunstacademie?  

“Het eerste werk dat ik maakte na mijn afstuderen, heette ‘Sea Me’, en gaat over de watervervuiling in zee met plastic. Daar wilde ik een positief verhaal aan koppelen, en dus ging ik kijken welk materiaal er uit zee te halen valt dat juist iets heel duurzaams oplevert, dat ons de ogen kan openen voor de schoonheid en de potentie van de zee als bron van duurzame materialen. Zo kwam ik uit op zeewiergaren.” 

Zeewiergaren?  

“Draad, gemaakt van zeewier, ja. Dat bestond al in België, waar één leverancier was. Ik had het gebruikt voor een vloerkleed, omdat ik het zo’n bijzonder en duurzaam materiaal vond. Nadat ik dat in 2014 had getoond op de Dutch Design Week in Eindhoven, werd ik overspoeld door ontwerpers die ook met dat garen wilden werken. Ik ging terug naar die leverancier, maar het bleek een eenmalig experiment waar niemand interesse in had getoond.

\Toen besloot ik het maar zelf te gaan maken. Dat project heb ik meteen breder getrokken: ik wilde het zeewier optimaal benutten door de kleur eruit te halen voor verf en van ander restmateriaal schaaltjes te maken. Het ene restmateriaal moest de grondstof voor het volgende ontwerp worden, zodat ik helemaal zonder afval zou eindigen.” 

Voor de Dutch Design Week 2018 ontwiep Hoogvliet ‘Kaumera Kimono’. Kaumera,een grondstof van rest- en afvalwater, behandelde ze met twee andere restanten rode Anammox-bacteriën en blauw vivianiet.

Je haalt nergens je neus voor op: je maakte schaaltjes van gebruikt toiletpapier. Lekker dan.   

“Dat was een opdracht van waterschappen. Als ik uit zeewater grondstoffen kon halen, zou dat misschien ook kunnen met afvalwater, was het idee. Dat zijn we gaan onderzoeken. Op twee locaties werden fijnzeefinstallaties geplaatst die de vezels van gebruikt wc-papier uit het afvalwater filterden. Met licht en warmte kun je die verwerken tot hygiënische papierpulp waarvan je als een soort papier-maché van alles kunt maken. Ik moet toegeven dat ik het idee zelf ook weinig fris vond; in het begin pakte ik de aangeleverde korrels met handschoenen aan. Maar het ruikt niet en het is echt niet vies.

De vraag was natuurlijk hoe je dit idee aan de consument verkocht krijgt, letterlijk en figuurlijk. Zo besloot ik er spullen mee te maken voor een soort huiskamer van de toekomst: een grote tafel met lampen, en schaaltjes, die in de studio te koop zijn. Bij de presentatie voelde niemand enige aarzeling om het aan te raken. Ik heb er inmiddels ook best veel van verkocht.”   

Toen Hoogvliet van een porseleinexpert vernam dat botten van de in de industrie gehouden dieren tegenwoordig te slecht zijn om een ​​goede kwaliteit porselein te maken, was dit aanleding voor het project Bar Bones, waarbij Hoogvliet dierenbotten vergelijkt van biologisch gehouden dieren en die uit de bio-industrie.

Zijn er nog meer toepassingen met grondstoffen uit water? 

“In Friesland ligt een fietspad waarin die papierkorrels zijn gebruikt, als cellulose die de steentjes in asfalt als het ware op hun plek houdt. Je kunt er ook isolatiemateriaal van maken. En natuurlijk weer papier of karton. Wat ik waanzinnig interessant vind, is bioplastic. Water wordt gezuiverd met bacteriën. Een van die bacteriën maakt een vetzuur, en daarvan is bioplastic te maken. Als je het in de natuur gooit, is het voeding voor de aarde en vergaat het. Als materiaal heeft het alle kenmerken van plastic.

Een eerste pilotfabriek is nu geopend in Dordrecht. Bioplastic is bijvoorbeeld te gebruiken als folie in de landbouw. Daar gebruiken ze nu nog van die grote lappen echt plastic, met alle vervuiling door microplastics van dien. Het zou toch geweldig zijn als we dat konden vervangen door bioplastic?” 

Voel jij je meer kunstenaar of onderzoeker?  

“Het ontwikkelen van zeewiergaren heeft heel veel met chemie te maken. Daar weet ik niets van; voordat ik dat vak op de middelbare school had laten vallen, was het mijn enige onvoldoende. Maar die kennis is in te huren. Ik voel me op de eerste plaats kunstenaar, verwant aan designbureaus als Atelier NL en Forma Fantasma. Ik wil degene zijn die een vonkje maakt en daarna ideeën overbrengt op anderen die de kennis en voldoende zakelijkheid hebben om het uit te ontwikkelen, waardoor het vuur blijft branden.” 

Jouw werk hing in het Centre Pompidou in Parijs, het Victoria & Albert Museum in Londen, je hing in New York en Japan en werd genomineerd voor internationale prijzen. Toch ben je geen Haagse bekendheid. Hoe kan dat?  


‘Twee stappen in het zand en de ideeën borrelen op’

“Goeie vraag. Ik heb geen idee. Wel jammer, want ik zou graag meer verbinding met de stad hebben. Voor mijn gevoel leeft de creatieve sector hier minder, veel designers zitten in Eindhoven of in Rotterdam. Dat is niets voor mij. Toen ik in Rotterdam studeerde, woonde ik in Delft. Ik miste er het strand en de zee. Dat gevoel van vrijheid, die ruimte – die heb ik heel erg nodig voor mijn creativiteit. Ik ga zo vaak mogelijk naar het strand. Twee stappen in het zand en de ideeën borrelen op. Daar is het ook allemaal begonnen: ruim tien jaar geleden zag ik aan de waterlijn al dat plastic liggen.

Ik dacht: als dit op het strand ligt, hoeveel plastic ligt er dan wel niet in zee? Met dat besef en de vraag wat ik ermee kon doen, begon mijn hele werk. Hier aan het einde van de Goudenregenstraat zit ik er redelijk dichtbij, maar ik hoop ooit nog dichter bij strand en duin te wonen, met een grote schuur als atelier.” 

www.nienkehoogvliet.nl  

datum 24 juli 2023
tekst Jean-Pierre Geelen beeld Lotte van Uitert, Femke Poort

Aan de muur van haar studio in de Goudenregenstraat hangen lapjes en flarden van verschillende soorten textiel in rijen onder elkaar. Elk met steeds een iets andere roodbruine tint. Het zijn experimenten op textiel met verf gemaakt uit zeewier. Helemaal Nienke Hoogvliet (1989): ze onderzoekt de mogelijkheden van zeewier als bron voor onder meer duurzame, milieuvriendelijke verf, een project waarmee ze al in 2014 begon.  

Nienke Hoogvliet.

 Waar begon dat idee mee?  

“Het idee ontstond nadat ik wat had gelezen en me verder was gaan verdiepen in de negatieve kanten van reguliere verf. Arbeiders uit textielfabrieken en andere industrie kunnen ziek worden van de gebruikte chemicaliën. Ik realiseerde me hoe gek het is dat ik me nooit eerder had afgevraagd of de consument, en dus ook ik, niet ziek kon worden van diezelfde verf. Of was dat misschien wel zo? Ja dus: Greenpeace heeft daar heel goed onderzoek naar gedaan.

Veel kleding bevat veel te hoge percentages chemicaliën. Die draag je de hele dag op je huid, die een absorberend vermogen heeft. Van daaruit ging ik nadenken: zou ik natuurlijker verf kunnen ontwikkelen, of, nog spannender: zou je aan kleding ook iets positiefs kunnen toevoegen, zoals verf van kruiden die je gezondheid zouden kunnen bevorderen?”   

‘Ik benut zeewier optimaal door de kleur eruit te halen voor verf en van ander restmateriaal schaaltjes te maken’.

 En? 

“Het is ingewikkelder dan ik dacht, maar bestanddelen uit kruiden zijn zeker over te plaatsen in bijvoorbeeld kleding. Alleen mag je er geen medische claims aan ontlenen zonder dat je uitgebreid onderzoek hebt laten doen. Dat is veel te kostbaar en ingewikkeld voor mij als zelfstandig designer. Het gaat natuurlijk ook maar om heel lage concentraties, maar voor mij is het belangrijker dat zo’n project anderen aan het denken kan zetten over wat ze allemaal gedachteloos kopen in de winkel.” 

Je noemt jezelf wel ‘artivist’. Om ‘bij te dragen aan een holistischere wereld’ ontwierp je onder meer stoeltjes met zittingen van vissenhuid en werk je met zeewier. Waar komt dat idealisme vandaan?  

“Dat had ik als kind al. Op mijn zevende werd ik vegetariër, terwijl mijn ouders dat niet waren. Daar ben ik trouwens ook weer mee gestopt, nadat ik een ernstig B12-tekort bleek te hebben. Ook zamelde ik handtekeningen in tegen dierproeven. Ik was vooral gegrepen door dierenleed, zorgen om het milieu kwamen later pas. Waar dat precies vandaan kwam, weet ik niet. In mijn jeugd hadden mijn ouders wel een periode waarin we badwater moesten gebruiken om de wc door te spoelen, maar echte activisten waren zij ook weer niet.

Mijn vader is wel idealistisch, maar meer in de sociale woningsector waarin hij werkte. Mijn moeder is een dierenvriend en is altijd heel creatief geweest: ze timmert zelf kastjes in elkaar, naait zelf kleding. Ook ik zat al vroeg met haar achter de naaimachine. Ik denk weleens: ik heb het hoofd van mijn vader en de handen van mijn moeder. Een fijne combinatie.” 


‘Ik heb het hoofd van mijn vader en de handen van mijn moeder’

Stoel met zittingen van vissenhuid.

Hoogvliets atelier aan de Goudenregenstraat, waar ze werkt met vier stagiairs, houdt het midden tussen een galerie en een laboratorium. In de etalage staan duurzame schaaltjes die ze zelf ontwierp.

Op een wandmeubel staan tussen wat prototypen van haar ‘vissenleer’ ook twee karkassen. Ze zijn beide van kippen, het ene opvallend veel groter dan het andere. “Dat kleinste is van een kip uit de bio-industrie,” wijst Hoogvliet op het geraamte dat duidelijk veel zwakker ontwikkeld is dan dat van de vrije scharrelkip ernaast. “Je zou denken dat die grote kip zwaarder was. Dat is niet zo: de kip uit de bio-industrie had veel meer vlees aan haar kleinere lijf. Zo zie je hoe ze worden opgefokt, ook nog eens in maar zes weken tijd.” 

 Je ging naar de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Niet direct een plek voor een duurzaam ondernemer.  

“Juist op de kunstacademie ontdekte ik dat je kunst kunt gebruiken om een verhaal te vertellen. Precies wat ik wilde. Ik vind het belangrijk dat mijn werk een impact heeft. Dat het niet alleen in een museum ligt, maar dat mensen het ook kunnen kopen. Zo hoop ik dat mijn werk kan bijdragen aan meer harmonie tussen mens en milieu.

Dat we met z’n allen gaan inzien dat we op een andere manier moeten gaan consumeren: bewuster. Minder kopen, spullen langer gebruiken, en gebruik van betere grondstoffen. Met mijn designstudio probeer ik dat vanuit verschillende invalshoeken te benaderen: vanuit de consument, de industrie of soms zelfs een overheid.” 


‘Bijdragen aan meer harmonie tussen mens en milieu’

Wat ging je doen na de kunstacademie?  

“Het eerste werk dat ik maakte na mijn afstuderen, heette ‘Sea Me’, en gaat over de watervervuiling in zee met plastic. Daar wilde ik een positief verhaal aan koppelen, en dus ging ik kijken welk materiaal er uit zee te halen valt dat juist iets heel duurzaams oplevert, dat ons de ogen kan openen voor de schoonheid en de potentie van de zee als bron van duurzame materialen. Zo kwam ik uit op zeewiergaren.” 

Zeewiergaren?  

“Draad, gemaakt van zeewier, ja. Dat bestond al in België, waar één leverancier was. Ik had het gebruikt voor een vloerkleed, omdat ik het zo’n bijzonder en duurzaam materiaal vond. Nadat ik dat in 2014 had getoond op de Dutch Design Week in Eindhoven, werd ik overspoeld door ontwerpers die ook met dat garen wilden werken. Ik ging terug naar die leverancier, maar het bleek een eenmalig experiment waar niemand interesse in had getoond.

\Toen besloot ik het maar zelf te gaan maken. Dat project heb ik meteen breder getrokken: ik wilde het zeewier optimaal benutten door de kleur eruit te halen voor verf en van ander restmateriaal schaaltjes te maken. Het ene restmateriaal moest de grondstof voor het volgende ontwerp worden, zodat ik helemaal zonder afval zou eindigen.” 

Voor de Dutch Design Week 2018 ontwiep Hoogvliet ‘Kaumera Kimono’. Kaumera,een grondstof van rest- en afvalwater, behandelde ze met twee andere restanten rode Anammox-bacteriën en blauw vivianiet.

Je haalt nergens je neus voor op: je maakte schaaltjes van gebruikt toiletpapier. Lekker dan.   

“Dat was een opdracht van waterschappen. Als ik uit zeewater grondstoffen kon halen, zou dat misschien ook kunnen met afvalwater, was het idee. Dat zijn we gaan onderzoeken. Op twee locaties werden fijnzeefinstallaties geplaatst die de vezels van gebruikt wc-papier uit het afvalwater filterden. Met licht en warmte kun je die verwerken tot hygiënische papierpulp waarvan je als een soort papier-maché van alles kunt maken. Ik moet toegeven dat ik het idee zelf ook weinig fris vond; in het begin pakte ik de aangeleverde korrels met handschoenen aan. Maar het ruikt niet en het is echt niet vies.

De vraag was natuurlijk hoe je dit idee aan de consument verkocht krijgt, letterlijk en figuurlijk. Zo besloot ik er spullen mee te maken voor een soort huiskamer van de toekomst: een grote tafel met lampen, en schaaltjes, die in de studio te koop zijn. Bij de presentatie voelde niemand enige aarzeling om het aan te raken. Ik heb er inmiddels ook best veel van verkocht.”   

Toen Hoogvliet van een porseleinexpert vernam dat botten van de in de industrie gehouden dieren tegenwoordig te slecht zijn om een ​​goede kwaliteit porselein te maken, was dit aanleding voor het project Bar Bones, waarbij Hoogvliet dierenbotten vergelijkt van biologisch gehouden dieren en die uit de bio-industrie.

Zijn er nog meer toepassingen met grondstoffen uit water? 

“In Friesland ligt een fietspad waarin die papierkorrels zijn gebruikt, als cellulose die de steentjes in asfalt als het ware op hun plek houdt. Je kunt er ook isolatiemateriaal van maken. En natuurlijk weer papier of karton. Wat ik waanzinnig interessant vind, is bioplastic. Water wordt gezuiverd met bacteriën. Een van die bacteriën maakt een vetzuur, en daarvan is bioplastic te maken. Als je het in de natuur gooit, is het voeding voor de aarde en vergaat het. Als materiaal heeft het alle kenmerken van plastic.

Een eerste pilotfabriek is nu geopend in Dordrecht. Bioplastic is bijvoorbeeld te gebruiken als folie in de landbouw. Daar gebruiken ze nu nog van die grote lappen echt plastic, met alle vervuiling door microplastics van dien. Het zou toch geweldig zijn als we dat konden vervangen door bioplastic?” 

Voel jij je meer kunstenaar of onderzoeker?  

“Het ontwikkelen van zeewiergaren heeft heel veel met chemie te maken. Daar weet ik niets van; voordat ik dat vak op de middelbare school had laten vallen, was het mijn enige onvoldoende. Maar die kennis is in te huren. Ik voel me op de eerste plaats kunstenaar, verwant aan designbureaus als Atelier NL en Forma Fantasma. Ik wil degene zijn die een vonkje maakt en daarna ideeën overbrengt op anderen die de kennis en voldoende zakelijkheid hebben om het uit te ontwikkelen, waardoor het vuur blijft branden.” 

Jouw werk hing in het Centre Pompidou in Parijs, het Victoria & Albert Museum in Londen, je hing in New York en Japan en werd genomineerd voor internationale prijzen. Toch ben je geen Haagse bekendheid. Hoe kan dat?  


‘Twee stappen in het zand en de ideeën borrelen op’

“Goeie vraag. Ik heb geen idee. Wel jammer, want ik zou graag meer verbinding met de stad hebben. Voor mijn gevoel leeft de creatieve sector hier minder, veel designers zitten in Eindhoven of in Rotterdam. Dat is niets voor mij. Toen ik in Rotterdam studeerde, woonde ik in Delft. Ik miste er het strand en de zee. Dat gevoel van vrijheid, die ruimte – die heb ik heel erg nodig voor mijn creativiteit. Ik ga zo vaak mogelijk naar het strand. Twee stappen in het zand en de ideeën borrelen op. Daar is het ook allemaal begonnen: ruim tien jaar geleden zag ik aan de waterlijn al dat plastic liggen.

Ik dacht: als dit op het strand ligt, hoeveel plastic ligt er dan wel niet in zee? Met dat besef en de vraag wat ik ermee kon doen, begon mijn hele werk. Hier aan het einde van de Goudenregenstraat zit ik er redelijk dichtbij, maar ik hoop ooit nog dichter bij strand en duin te wonen, met een grote schuur als atelier.” 

www.nienkehoogvliet.nl