DATUM
22 juli 2024
TEKST
Jean-Pierre Geelen
BEELD
Fleur Beemster
De P. Oosterleeschool: ‘Alleen goed onderwijs is de sleutel tot succes voor deze kinderen’
De P. Oosterleeschool is een baken in de woelige zee van ‘probleemwijk’ Moerwijk. Directeur Mariska Wubben zette haar carrière in het bedrijfsleven opzij voor deze basisschool. “Ik verdien hier niet het meeste, maar dit is absoluut het leukste wat ik in mijn hele loopbaan heb gedaan.” BOIDR steunt de school financieel dankzij donateurs van de netwerkdiners.
DATUM
22 juli 2024
TEKST
Jean-Pierre Geelen
BEELD
Fleur Beemster
De P. Oosterleeschool: ‘Alleen goed onderwijs is de sleutel tot succes voor deze kinderen’
De P. Oosterleeschool is een baken in de woelige zee van ‘probleemwijk’ Moerwijk. Directeur Mariska Wubben zette haar carrière in het bedrijfsleven opzij voor deze basisschool. “Ik verdien hier niet het meeste, maar dit is absoluut het leukste wat ik in mijn hele loopbaan heb gedaan.” BOIDR steunt de school financieel dankzij donateurs van de netwerkdiners.
‘Je bent moediger dan je gelooft, sterker dan je lijkt en slimmer dan je denkt.’ Het citaat van Winnie the Pooh hangt vast niet voor niets op de kamerdeur van juf Eeke en juf Lizzy, schoolmaatschappelijk werkers op de P. Oosterleeschool. Hier, in de Haagse wijk Moerwijk, kunnen de leerlingen wel een mentaal steuntje in de rug gebruiken. De basisschool is de dagelijkse thuishaven voor 360 kinderen van 51 nationaliteiten. Aan de leerkrachten de taak om al die verschillende levens op het juiste spoor te zetten.
Bij Ons In De Residentie (BOIDR), een blad vol geslaagde mensen die het leven vieren, onderschrijft het belang van goed (taal)onderwijs als sleutel tot succes van harte en ondersteunt de school financieel (zie verderop).
De P. Oosterleeschool
Wanneer we de school bezoeken, hangt op alle drie de verdiepingen groene zonwering voor de ramen. Met een beetje gevoel voor symboliek zou je er de beschutting in kunnen zien voor de leerlingen. Geen overbodige luxe: Moerwijk, grenzend aan de zuidkant van het Zuiderpark, hoort tot de drie armste wijken van Nederland, met alle bijbehorende problematiek. De wijk bestaat grotendeels uit flatwoningen en ‘typisch Haagse’ portiekwoningen uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog. De meeste worden verhuurd, zo’n 80 procent van de bewoners heeft er een niet-westerse achtergrond. Niet verwonderlijk dat de winkelstraat er naast een filiaal van prijsvechter Wibra ook een Surinaamse lunchroom kent, net als Kiymet’s beautysalon en Ram’s tropische winkel. Armoe tiert er welig, net als criminaliteit en andere sociale problematiek.
In die omgeving is Mariska Wubben (54), directeur van de P. Oosterleeschool, het stralende middelpunt. Elke dag verwelkomt ze ‘haar’ kinderen hoogstpersoonlijk aan de schooldeur. “Daar word ik vrolijk van,” zegt ze in haar werkkamer, terwijl ze een verlate lunchboterham wegwerkt. Sinds vijf jaar zwaait zij de scepter op de school, en dat doet ze met overtuiging en enthousiasme. En met mensenkennis, want die is hier onontbeerlijk, zegt ze. Zo is de begroeting van de kinderen voor haar een mooie manier om te peilen hoe de vlag erbij staat bij de leerlingen. “Ik heb hier 360 kinderen op school. Met 330 daarvan gaat het goed. Over een stuk of 30 maak ik me zorgen. Van de een is er een Veilig Thuis-melding, bij de ander liggen de ouders thuis in een vechtscheiding. Dat zijn de kinderen waarbij je voelsprieten gaan uitstaan.”
‘De kinderen zijn hier onvoorspelbaarder’
De school kent een paar specifieke ‘aandachtsgebieden’, zoals dyslexie, faalangst, concentratieproblemen, lees- en spellingproblemen, trauma- en hechtingsproblematiek, en ADHD. Ook dat is de alledaagse werkelijkheid, erkent Wubben: “De kinderen zijn hier onvoorspelbaarder dan op een witte school. Kinderen groeien hier meer op als straatvechters. Ze kunnen ook redelijk snel ontploffen.”
Bij de begroeting van de kinderen ontmoet Wubben ook de ouders. Zij spreekt ze aan wanneer zaken haar niet zinnen, of juist wel. “Ik leg bijvoorbeeld uit dat we van ouders ook enige betrokkenheid verwachten bij een excursie. Maar evengoed deel ik complimenten uit. Daardoor merken ze: die ziet alles.”
Dat laatste is ook zo, zegt ze. Dankzij een fotografisch geheugen vergeet Wubben ook niet snel. “Ik ken alle kinderen bij naam, ik weet in welke klas ze zitten en uit welk gezin ze komen. Dat helpt enorm, bij een school als deze.”
Ravotten
Een school als deze. Op het eerste oog is er weinig opmerkelijks aan. Op het speelplein aan de achterzijde vol speeltoestellen – het getekende wegencomplex leert de jeugd spelenderwijs de verkeersregels – ravotten kinderen in diverse groepjes. Binnen hangen de wanden vol met oude klassenfoto’s: een en al stralende hoofden.
De trappen in het gebouw zijn tevens ezelsbruggetjes: de staande kanten van de treden staan vol met rekenhulpjes als: ‘Dozijn = 12 stuks’, ‘Oppervlakte = lengte x breedte’, en – in verschillende kleuren naast elkaar afgebeeld: ‘0,25 procent’, ’¼’, ‘25 procent’ en een kwart van een cirkel.
Maar de ‘christelijke basisschool’, gesticht begin jaren vijftig en vernoemd naar de onderwijskundige Oosterlee uit begin vorige eeuw, heeft het niet makkelijk. Toen Wubben vijf jaar geleden aantrad, had de school in een paar jaar tijd vier verschillende (interim-)directies gehad. Uit onvrede met die situatie waren 23 personeelsleden vertrokken. Inmiddels is dat tekort weer opgevuld, maar het blijft een wat wankele constructie met veel deeltijdwerkers, invallers en inzet van onbevoegden. “Er moeten niet te veel collega”s tegelijk ziek worden,” zegt Wubben. “Dan stort het kaartenhuis in elkaar en moeten we de kinderen een paar dagen thuis laten werken, wat we juist niet willen.”
Donateurs
Omdat BOIDR het belang van een goede basis in het leven ziet, worden tijdens de BOIDR-netwerkdiners donateurs om een bijdrage gevraagd. Dat werkt: begin 2024 overhandigde BOIDR een bedrag van 14.000 euro aan de P. Oosterleeschool.
Wubben is er blij mee: het eerste geld is besteed aan extra hulpmiddelen voor het taalonderwijs. Zoals tweetalige boeken, bijvoorbeeld in de combinatie Nederlands en Dari, een variant van het Perzisch dat in Afghanistan wordt gesproken. Wubben: “Als we de kinderen die boekjes mee naar huis geven, zijn de ouders helemaal blij verrast. Zo kunnen ze zelf ook meelezen en leren ze tegelijk Nederlands, als dat nodig is.”
Ook een noviteit: de voorleespen. In bijbehorende boekjes kunnen kinderen die pen over bepaalde woorden schuiven, waarna ze uit de pen horen hoe dat woord wordt uitgesproken.
Voorleesexpres
Momenteel is Wubben bezig met de Voorleesexpres, een project waar kinderen en hun ouders thuis bezoek krijgen van vrijwilligers die komen voorlezen. “Ik heb nu subsidie aangevraagd voor meer boekjes en pennen,” zegt Wubben. Lukt dat niet, dan gaat ze het een deur verderop weer proberen – ook dat is de praktijk van een basisschool in een ‘probleemwijk’.
De financiering van de school is voor een belangrijk deel afhankelijk van subsidies, die elk jaar weer onzeker zijn; afgelopen jaar diende Wubben maar liefst 23 aanvragen in. Creativiteit is vereist om alle eindjes aan elkaar te kunnen knopen. “Zo werken we ook samen met leerlingen van het Maerlant Lyceum in het Benoordenhout. Elke dinsdag komen ze hier langs voor een soort maatschappelijke stage, waarin ze leerlingen helpen die moeite hebben met lezen. Onze kinderen zijn daarmee geholpen, en de leerlingen van het Maerlant worden er ook wijzer van: ze zijn vaak nog nooit in deze wijk geweest en verbreden zo hun wereld.”
Het werkt: “Vorige week hebben we de laatste Cito-eindresultaten gekregen: 100 procent van de leerlingen heeft het referentieniveau 1F voor de Nederlandse taal gehaald. Dan ben ik echt supertrots.”
‘Weggeefmiddag’
De P. Oosterleeschool is – noodgedwongen – meer dan een onderwijsinstelling alleen. Het is een baken in een zee van onrust, niet alleen voor de kinderen, maar voor hele gezinnen. Zo heeft de school geregeld een ‘weggeefmiddag’: iedereen die wil mag dan gratis ingezamelde gebruikte spullen komen ophalen. Kleding, schoenen en huisraad – en alles gaat weg. Nadat de eerste schroom overwonnen was, worden de weggeefdagen volgens Wubben gretig bezocht. Wubben: “In het begin kwamen er zo’n tien ouders op af, inmiddels wel negentig.”
Ook verzorgt de P. Oosterleeschool ontbijt voor wie dat nodig heeft. Wubben: “Ik weet behoorlijk goed welke gezinnen onder de armoedegrens leven. Voor hen geven we tweemaal per week een ontbijttas mee naar huis, voor het hele gezin. De aanvankelijke schaamte daarover is afgenomen: inmiddels geven we er zo’n negentig per keer weg, waarmee we zo’n tweehonderd kinderen helpen. Dat is meer dan de helft van ons aantal leerlingen.”
Wubben heeft een opmerkelijk cv: met haar achtergrond in de levensmiddelentechnologie werkte ze lang bij Heineken. Als process engineer reisde ze voor dat bedrijf de halve wereld af. Totdat het reizen haar ging tegenstaan (‘zó leuk is reizen voor je werk helemaal niet’) en een maatschappelijker rol als manager haar roeping werd. Na een zoektocht ontdekte ze dat het onderwijs haar trok. Nog later zag ze dat haar kracht niet zozeer lag in het lesgeven, als wel in het managen van dat onderwijs.
Het was in de tijd, begin deze eeuw, dat haar eerste kind zelf naar de basisschool ging en het lerarentekort ook toen al speelde. Omdat het onderwijs haar altijd al had aangetrokken, besloot Wubben zich tijdens een zwangerschapsverlof te laten omscholen tot zij-instromer. Er volgde nog een periode met wisselende betrekkingen, totdat ze wist dat ze schooldirecteur wilde worden. “Liefst in een grote stad en een wijk met veel problemen,” zegt ze met haast verlekkerde blik. “Daar kun je het meeste verschil maken.” Precies wat haar motiveert.
Schone taak
Van bierbrouwen naar het kweken van kennis: een logisch verband ontbreekt, maar voor Wubben was de stap de juiste. Een periode op een school van het asielzoekerscentrum in Rijswijk overtuigde haar ervan dat ze een schone taak te vervullen had. “Ik ontmoette daar een Syrische moeder die volledig getraumatiseerd naar Nederland was gekomen. Ze kon niet voor haar drie kinderen zorgen, waardoor er één uit huis geplaatst zou worden. Zij kreeg de hartverscheurende taak om zelf te kiezen welk kind dat zou worden. Ik zag hoe de zorg voor dat gezin totaal niet op gang kwam, dat zo’n kind eerst in een crisiscentrum belandde, van pleeggezin naar pleeggezin werd gesleept en van een vrolijk jongetje in korte tijd veranderde in een zielig hoopje mens. Terwijl dat niet nodig was geweest, als direct de juiste hulp was geboden.”
Toen realiseerde Wubben zich dat er werk te verrichten viel. “Tijdens mijn reizen heb ik veel armoede gezien. Ik zag in Nederland vluchtelingen aankomen en dacht: die moeten we wel wat te bieden hebben. Dat kan hier, op de P. Oosterleeschool. Onderwijs is de enige uitweg uit de ellende, de sleutel tot succes. Dus moeten we zorgen dat dat goed op orde is. Dat is steeds mijn drijfveer.”
Ze heeft nog geen moment spijt gehad van haar ommezwaai. “Ik verdien hier niet het meeste, maar dit is absoluut het leukste wat ik in mijn hele loopbaan heb gedaan.”
‘Laat de pabo-studenten meer lesgeven in plaats van details over aardrijkskunde leren’
Als mens van de praktijk heeft Wubben wel een wensenlijstje ontwikkeld. “De pabo wordt door velen nog steeds gezien als de knip- en plakopleiding, maar er wordt vooral veel gereflecteerd. Ik zeg: laat de studenten meer lesgeven in plaats van details over aardrijkskunde leren. De helft van de week voor de klas staan in plaats van een dagje zoals nu, dat zou al veel schelen.”
Nog iets: zorg en onderwijs zouden meer geïntegreerd moeten zijn, wat Wubben betreft. “Het zijn nu twee gescheiden werelden die veel meer met elkaar verweven zouden moeten zijn. Ik zie het in de praktijk: een kind dat met een trauma of met hechtingsproblematiek naar school komt, zal nooit goed tot leren komen wanneer niet ook de zorg goed is geregeld. Dat gebeurt nu niet en dat is doodzonde.”
Bijzondere conciërge
Een verdieping onder de kamer van Wubben treffen we een bijzondere man: René van den Hoogenband, de conciërge voor wie de school al zeventien jaar zijn vaste honk is. Daar, in een kamer die geheel behangen is met het geelgroen van ADO Den Haag, speelt hij een thuiswedstrijd: hij woont slechts 600 meter verderop. “Mijn eigen dochter zat hier op school, mijn kleinzoon nu ook,” zegt hij met onvervalste, authentieke Haagse tongval.
Zo sterk is de binding met de P. Oosterleeschool én met de wijk. Nooit zal Van den Hoogenband zijn buurt verlaten, vertelt hij, op vakantie hoeft hij niet. “Ik heb buurtbewoners zien vertrekken naar Wateringse Veld en andere wijken, maar er zijn genoeg die spijt hebben. Hier lééft het. Iedereen kent elkaar, alle winkeliers, de bewoners. Ik weet wat er speelt en wie welke problemen heeft. Dat schept een band.”
Geregeld verblijft hij hier zelfs in de weekends. Beetje boren, beetje rommelen. En buurtbewoners helpen, dat doet hij ook. “Laatst belde nog iemand hier van de overkant. De wasmachine was kapot, maar ze konden geen nieuwe trekschakelaar betalen. De MediaMarkt rekent er 85 euro voor. Veel mensen in deze wijk hebben daar het geld niet voor. Dus dan kom ik gewoon even langs na kwart over drie, als ik vrij ben. Ja toch?”
Het dagelijks werk van de conciërge: wassen draaien (er staan twee machines in zijn kantoor) wanneer een kind weer eens gevallen is en schone kleren nodig heeft. Fietsen maken, banden plakken, de kopieerapparaten bijvullen, koffie en thee zetten voor het personeel, reparaties aan apparatuur. Kortom, de conciërge is hier een manusje-van-alles.
Oud-leerlingen ziet hij nog geregeld. Bij de Jumbo op de Leyweg werken er zeker drie, zegt hij met trots.
Pistool
Of neem die jongen die van school af moest omdat zijn moeder plotseling terugging naar Curaçao. Hij wilde niet, was bang dat hij in de criminaliteit zou belanden. Zo ging het ook, zegt Van den Hoogenband. “Op zijn dertiende liep hij met een pistool over straat en reed hij in auto’s rond.”
Een jaar later kwam de conciërge hem tegen: de jongen was teruggekeerd naar Nederland, om die criminaliteit te ontvluchten. Van den Hoogenband vertelt: “Hij kreeg baantjes, bij de Albert Heijn of de McDonald’s. Toen wilde hij graag beveiliger worden, of bij de marechaussee. Daar kon ik hem bij helpen. Inmiddels heeft hij een soort commando-opleiding gedaan; als er nu een terroristische aanslag komt, zit hij boven op een tank met een mitrailleur om Schiphol of het Koninklijk Huis te beschermen.”
Hij bedoelt maar: ook met de P. Oosterleeschool krijg je een kans. “Maar je moet hem wel grijpen. En ik help maar één keer.”
‘Je kunt hier oneindig veel meer betekenen in het leven van kinderen’
De conciërge en de directeur zijn het erover eens: de wijk en het onderwijs hebben beide een negatief imago, maar de werkelijkheid is totaal anders. Wubben: “We moeten af van het beeld dat het zo zwaar zou zijn om te werken op een school als deze. Ja, het is anders dan op een doorsnee ‘witte school’. Je moet bereid zijn hier energie in te steken. Het publiek is uitdagender, maar dat wil niet zeggen dat het werk zoveel zwaarder zou zijn. En je kunt hier oneindig veel meer betekenen en bereiken in het leven van kinderen. Als dat lukt, is het plezier onbetaalbaar groot.”