Marije Tolman - tekeningen

DATUM

20 mei 2025

TEKST

Jean-Pierre Geelen

BEELD

Ginger and the Wolf

Bekroond illustrator Marije Tolman maakt nieuw boek voor Youp

Boeken blijven belangrijk voor Marije Tolman, wereldwijd bekroond illustrator van (voornamelijk) kinderboeken. Er komt nóg een boek met Youp van ’t Hek aan. Maar: “Ik voel wel een groeiende liefde voor andersoortige uitstapjes.”

DATUM

20 mei 2025

TEKST

Jean-Pierre Geelen

BEELD

Ginger and the Wolf

Bekroond illustrator Marije Tolman maakt nieuw boek voor Youp

Boeken blijven belangrijk voor Marije Tolman, wereldwijd bekroond illustrator van (voornamelijk) kinderboeken. Er komt nóg een boek met Youp van ’t Hek aan. Maar: “Ik voel wel een groeiende liefde voor andersoortige uitstapjes.”

Ze zit net midden in een serie tekeningen voor een nieuw boek van kinderboekenschrijver Daan Remmerts de Vries, als BOIDR Marije Tolman ruw uit haar concentratie rukt. Plaats delict is haar atelier in een monumentaal wijnpakhuis in het Hofkwartier. Merels, mezen en muziek houden haar daar gezelschap wanneer ze bij openslaande tuindeuren zit te priegelen aan nieuw werk. Een staat van groot geluk voor Marije Tolman (1976), bekroond illustrator van (voornamelijk) kinderboeken.

Ze is de geestelijke moeder van een bonte familie, met onder meer de felgekleurde Vosje (met tekst van Edward van de Vendel) en de egel Egalus. Voor een volwassener publiek raakte ze afgelopen jaren wellicht bekender door haar samenwerking met Youp van ’t Hek (‘Verkeerde sokken’, ‘Een zee van tijd’ en de getekende versie van ‘Flappie’). Afgelopen jaar verscheen haar geïllustreerde versie van Remco Camperts ‘Dagboek van een poes’. En staat een nieuw boek met van ’t Hek op stapel: ‘Eeuwige trouw’ dat juni 2025 verschijnt.

Dieren kruipen volop door de wereld van Marije Tolman, zelfs een duizendpoot. Tussen tournees door Schotland en Ierland door kruipt ze voor even op haar praatstoel.

Marije Tolman Vosje - tekeningen

Cover van het boek Vosje

Jouw vader is kunstenaar Ronald Tolman, met wie je drie prentenboeken maakte. Dan ben je als kind dus in een ketel met inkt gevallen. 

“Ik was als kind in Beuningen, waar mijn ouders een oude boerderij hadden verbouwd, altijd al bezig met knutselen en tekenen. In het atelier van mijn vader was ik altijd welkom. Een geweldige jeugd. Maar tot aan het eind van de middelbare school heb ik gedacht: ik ga niet de kunsten in. Ik had de worstelingen van mijn vader gezien, en wilde psychologie studeren. Totdat ik op mijn eindlijst een 10 voor tekenen kreeg en dacht: toch eens bij een kunstacademie kijken. Daar voelde het als een speeltuin. Ik ging grafische vormgeving in Den Haag doen, de enige richting waar misschien een bestaan in zou zitten.”

Was het wat je ervan hoopte? 

“Den Haag stond bekend om de docenten die gespecialiseerd waren in klassieke typografie. Maar ik vond het er helemaal niet leuk. Veel te streng en ingekaderd, te weinig speels. Ik wilde juist vrijheid. Toen ik in het derde jaar op uitwisseling in het vooruitstrevende Schotland was, zag ik dat ze daar al werkten met computers. Daar gruw ik nog steeds van. De computer haalt de levendigheid en de spanning uit je werk. De onbegrensde mogelijkheden beperken je eigen gedachten en besluitvorming. Je laat je al gauw leiden door de mogelijkheden; wat fout gaat, klik je weg. Zelf een lijn op papier zetten is veel spannender; ik ben ervan overtuigd dat je dat kunt zien.”

“In Schotland besloot ik heel impulsief over te stappen op illustratie. Daar reageerden ze in Den Haag met dedain op. Wanneer ik weer eens illustratieve oplossingen in grafisch ontwerp had bedacht, zeiden ze: ‘Een beetje tekenen doe je maar als je eenmaal kinderen hebt.’ In Edinburgh ging mijn hart open, ik heb er meer gemaakt dan in al die Haagse jaren.”

Toch moest je terug naar Den Haag. 

“Dat wende maar niet. Ik kwam uit de buurt van Nijmegen, een vriendelijke, lekker linkse stad. Als je in een café iemand per ongeluk aanstootte, kreeg je een biertje. In Den Haag kreeg je een duw terug. Die overgang vond ik zo heftig dat ik met een paar vriendinnen van de academie in Leiden ben gaan wonen. Ik kon ook m’n weg niet vinden in die versnipperde stad. Je komt snel in buurten terecht waar je niet wilt wezen, en elders is het vreselijk elitair. Onze kinderen zaten in het Benoordenhout op school. Ze spreken nog steeds van ‘Benauwdenhout’. Dat was het ook: benauwend, saai en stijf.”

En toch ben je ook na Leiden weer teruggekeerd … 

“Vanwege de liefde. Ik woonde na de academie kort in Italië, om te werken op een reclamebureau. En daar kwam Ramon. Niet weg te branden uit zijn geboorteplek Scheveningen, waar hij fanatiek surfte. We hebben twee kinderen en inmiddels ben ik van Den Haag gaan houden. Vooral die combinatie van stad met zee en duinen. De natuur is mijn houvast. Als ik eens vastzit met m’n werk, vlucht ik de stad uit. Fietsen door de duinen, dat geeft lucht. Dan zit je in Den Haag natuurlijk goed. Het Hofkwartier is ook geweldig, net als het Zeeheldenkwartier, waar ik woon. Ik droom nog wel van buiten wonen, maar de Blokker-mentaliteit van het platteland staat me ook tegen.”

Hoe kwam je met Youp van ’t Hek te werken?  

“Door de koffie: Douwe Egberts gaf prentenboeken uit om kinderen te stimuleren met lezen. Tekenaars werden gekoppeld aan verhalen van bekende Nederlanders. Ik was gekoppeld aan Beau van Erven Dorens, maar hij kwam maar niet door met tekst. Dat ging dus niet door, en dat vond ik helemaal niet erg. Er lag al wel een verhaal van Youp. Die kan tenminste schrijven, dat zag ik wel zitten. Bij de boekpresentatie voelden we ons beiden wat verloren tussen cameraploegen van SBS6 en klikte het.


‘Zelfs een hangoor uit de pan vond Youp al te heftig’

Een paar maanden later had Youp een kinderboek geschreven: ‘Verkeerde Sokken’. Hij vroeg mij of ik daarbij wilde tekenen. Het maakte niet uit hoe of wat, ‘als het maar van Marije Tolman is’. Mooier kun je het niet krijgen. Later volgden ‘Een zee van tijd’ en ‘Flappie’, het bekende kerstkonijn. Ik had Flappie een Youp-brilletje opgedaan, en dat werkte goed. Wel jammer dat Youp zo braaf was bij de dood van Flappie. Ik had graag de bloedspetters van de pagina’s laten druipen. Dat kunnen kinderen heus aan. Maar Youp durfde niet. Zelfs een hangoor uit de pan vond hij al te heftig.”

YOUP TOLMAN

Hoe ontstaat een Marije Tolman? 

“Op verschillende manieren. Ik maak veel bij verhalen van auteurs die mij aanspreken. Het boek voor Daan Remmelts de Vries ontstond vanuit tekeningen van mij, waar hij een prachtig verhaal bij schreef. Maar meestal gaat het omgekeerd.”

“Met mijn vader maakte ik drie tekstloze boeken, puur vanuit de lol van het maken, zonder verhaal of scenario. Voor het eerste boek, ‘De Boomhut’ uit 2010, hadden we alleen een decor: een boomhut zoals ik die als kind had gekend. Mijn vader maakte een tekening, gaf die aan mij en daarop maakte ik weer iets. Zo ging het over en weer, tot we een lijn ontdekten. Na tachtig tekeningen legden we die over de vloer en zijn we met uitgever Lemniscaat gaan schuiven en zoeken tot we een verhaal hadden.

Zonder woorden, zodat kinderen en ouders er hun eigen invulling aan konden geven. Kinderen zitten toch al veel te vol met dichtgeramde verhalen. We wisten niet of dit zou werken, misschien zouden ouders wel schrikken dat ze aan het werk moesten. Dat bleek anders: ‘Boomhut’ won een Gouden Penseel en de Bologna Ragazzi Award voor ‘het mooiste prentenboek van de wereld’. Het is in vijftien landen uitgegeven. In elk land waar we kwamen, hoorden we weer gedachten van kinderen waar we zelf nooit opgekomen waren.”

Marije Tolman Egalus

Marije Tolman Egalus

“‘Egalus’ is helemaal uit mezelf voortgekomen. Of eigenlijk uit onze dochter, Liv. Toen ze elf was, moest ze voor school een eigen Griekse mythe verzinnen. Ze bedacht Egalus, een egeltje dat het bos schoonhield, die ze ook getekend had. Ik vond het zo’n briljant idee dat ik haar al zei dat het misschien ooit een boek zou worden. Een paar maanden later kreeg ik de opdracht voor de Kinderboekenweek, met als thema ‘Giga groen’. Toen pakte ik Egalus van het prikbord en ben ik er een verhaal van gaan maken.”

“Een verhaal van anderen moet mij raken. Anders begin ik er niet meer aan. Net zoals ik geen educatieve boeken meer doe. Dan gaat de tekst over een blauwe bal linksonderin, dan moet je een blauwe bal linksonder tekenen. Terwijl ik allereerst die bal een rotschop zou willen geven, maar dat mag niet.”

Heb je als kinderboekenmaker een opvoedende rol?  

“Het mag nooit moralistisch worden, maar ik vind het wel mijn plicht iets meer te geven dan alleen een vrolijk of verdrietig boek. Je mag de lezers, kind of volwassen, wel een beetje aan het denken zetten. Egalus speelt in de ‘Sjeestijd’, een oertijd waarin mensen geen tijd hadden om ergens bij stil te staan, maar waar Egalus niet aan meedeed. Die ‘oertijd’ toon ik bewust als een voorbije tijd. Om een hoopvol verhaal te bieden en te laten zien hoe alles anders zou kunnen.”

Jouw werk oogt vrolijk en feestelijk, met zwiepende lijnen en bonte kleuren. Zegt dat iets over Marije Tolman? 

“Ik denk dat ik in alle boeken zit. Soms zie ik het zelf pas nadat het af is. Uit ‘Vosje’ spreekt mijn liefde voor de natuur en het verlangen om buiten te zijn. Dat eenzame fietsertje dat maar doorfietst. Vosje is een beetje een beschouwer aan de buitenkant, dat ben ik ook. Meer in het algemeen identificeer ik mezelf met mijn figuurtjes in die felle neonkleuren. Ze getuigen van een enorme levenslust. Ik heb een gepassioneerde gedrevenheid om iets moois te maken. Mede door dingen die ik heb meegemaakt, en het besef dat morgen alles afgelopen kan zijn, is de noodzaak alleen maar gegroeid.”

Waar komt die noodzaak vandaan? 

“Tien jaar geleden overleed mijn zus, veel te jong. Borstkanker. Ze was veertig en liet twee kinderen achter. Dat is heel bepalend geweest voor ons, achterblijvers. Het heeft mijn drang om te maken enorm vergroot. Het scheelt ook dat mijn zus me vlak voor haar overlijden had gevraagd vooral mooie dingen te blijven maken. Dat is voor mij een soort mantra geworden. Mijn vader had het nog sterker: die is bijna manisch gaan schilderen, met keiharde muziek aan, jarenlang. Dat was zijn verdriet en zijn overlevingsstrategie.”


‘Terwijl letterlijk de tranen op papier rolden, heb ik mijn lolligste tekeningen ooit gemaakt’

“De eerste maanden na haar overlijden heb ik alleen maar gehuild. Toen kreeg ik een opdracht van de KRO om een animatie te maken voor een kleuterfilmpje. Iets met een kip die transformeerde in een kat en die weer een ei legde. Terwijl letterlijk de tranen op papier rolden, heb ik mijn lolligste tekeningen ooit gemaakt. Dat vond ik zó intens, en ook zo leerzaam: je kunt je gevoel dus een richting op duwen. En je kunt mensen dus iets heel vrolijks geven terwijl je zelf verdrietig bent. Dat maakt het werk eenzaam, maar ook heel krachtig en helend.”

Het is nogal een contrast met de feestelijkheid in jouw werk.  

“Ik heb altijd al een soort kinderlijke blijheid in me gehad. Het overlijden van mijn zus heeft dat versterkt. Een enorme drang om het leven te vieren. Waarbij verdriet en rouw hand in hand kunnen gaan met immens geluk, dat ik óók ken. Nooit eerder had ik dat zo expliciet ervaren. Daarin zit ook een raakvlak met Youp: rond het overlijden van mijn zus is hij van grote troost geweest voor mij. Bijzonder, omdat we elkaar nog niet zo lang kenden.”

“Naast het geluk schuilt in al mijn werk altijd wel iets van verdriet. Het is niet altijd te zien, maar dat hoeft ook niet. Betekenis heeft het toch: er is niks mooiers dan iets te kunnen maken waarmee je geluk of schoonheid aan anderen kunt doorgeven. Je bent wat je maakt en je maakt wat je bent. Voor mij is het maken en mensen raken ook mijn bestaansrecht. Dat je enige betekenis kunt geven aan de zoveelste figurant die hier rondwandelt.”

Wat zit er nog meer in het vat van die figurant? 

“Boeken blijven belangrijk voor me. Er komt nóg een boek met Youp aan: ‘Eeuwige trouw’ over handige tips en licht anekdotes over huwelijksslachtoffers. Ik voel wel een groeiende liefde voor andersoortige uitstapjes. Toen Youp zijn afscheid als cabaretier vierde, ontwierp ik op verzoek van drie partijen afscheidscadeaus voor hem. Onder meer een tegeltje voor Theater Carré, met Youp erop tussen een hoop ballonnen. Ook maakte ik een groot slotdoek en het affiche voor zijn laatste show. Dat zou ik meer willen doen.”

Marije Tolman De Boomhut

Marije Tolman De Boomhut

“Ik ontwierp het olifantje lezend in een boek op zijn slurf, in het logo van de Bookstor op het Noordeinde – ik ben bevriend met de eigenaar. Ze verkopen daar werk van mij, en ‘Tolmania’: tassen, schetsboeken en potloden van het ‘merk’ Marije Tolman. We werken nu aan de productie van een verantwoorde chocola, met prachtig letterontwerp van Daniël Markides en door mij getekende wikkels. Mogelijk dat in sommige repen een origineel werkje te vinden zal zijn. Als het lukt, lanceren we de chocola bij Bookstor. Om daarna de hele wereld te veroveren.”

www.marijetolman.nl