DATUM
11 december 2024
TEKST
Jasper Gramsma
BEELD
Brian Mul
Bij Boutique Hotel Corona ben je thuis
Het werken voor deze Haagse glossy gaat je als schrijver niet in de koude kleren zitten. Goed inlezen, de juiste vragen voorbereiden, scherp interviewen en vervolgens al die informatie en indrukken uitwerken in een behapbaar stukje. En dat in ons geval allemaal ver van huis, omdat we sinds kort, na jaren resideren in de Hofstad, in Frankrijk wonen.
DATUM
11 december 2024
TEKST
Jasper Gramsma
BEELD
Brian Mul
Bij Boutique Hotel Corona ben je thuis
Het werken voor deze Haagse glossy gaat je als schrijver niet in de koude kleren zitten. Goed inlezen, de juiste vragen voorbereiden, scherp interviewen en vervolgens al die informatie en indrukken uitwerken in een behapbaar stukje. En dat in ons geval allemaal ver van huis, omdat we sinds kort, na jaren resideren in de Hofstad, in Frankrijk wonen.
Gelukkig bood Boutique Hotel Corona op het Buitenhof de perfecte uitvalsbasis – zoals het al bijna tachtig jaar een ‘home away from home’ is voor tal van nationale en internationale gasten. En van de voormalige eigenaar, biermagnaat Freddy Heineken, die hier zijn Haagse pied-à-terre had en het hotel in 1992 verkocht aan steraccountant Emile Gassler. Heinekens telefoon moet nog ergens in het pand hangen, van Gassler zijn ons geen relikwieën bekend.
Zodra we met de rolkoffer onder het koepeltje en tussen de Korinthische zuilen door de draaideur gaan, valt het drukke stadsleven op het Buitenhof onmiddellijk van ons af. De entree met houten accenten, warm licht en marmer in overvloed omarmt ons. Hier geen hip gedoe met zelfcheck-ins of onduidelijke statafels, maar een heerlijke receptiedesk met een vrolijke jongedame van vlees en bloed, Amber, die ons met alle egards welkom heet.
Lift
De kamer bevindt zich op slechts tweehoog en toch laten we ons automatisch ophijsen. Niet uit luiheid – al hebben we vermoeide voeten na een dag vol afspraken in het stadscentrum – wel omdat het mogelijk oudste liftje van Den Haag nu eenmaal een nostalgische belevenis is. Met een zacht wipje komen we aan op onze etage, waar het even zoeken is in het doolhof aan gangen en halve trappen. Geen wonder, want het organisch gegroeide hotel bestaat uit drie historische panden en is een aantal jaren geleden ook nog eens in kameraantal verdubbeld naar 72 door een vanaf de straatkant onzichtbare ‘optopping’.
Wat meteen opvalt, zijn de glanzende replica’s van meesterwerken van wereldberoemde kunstenaars aan de wanden. De Pollocks hangen hier naast de Picasso’s en de Rembrandts naast de Rothko’s. Het is een knipoog naar de ligging in de buurt van het Haagse Museumkwartier rond het Lange Voorhout. Ons is de nacht met George Braques ‘Man with a Guitar’ gegund. Hopelijk houdt ie zich koest bij het slapengaan.
Het royale bed staat bol van het beddengoed en nodigt uit om meteen op neer te ploffen. Zeker nu we er voor wat extra inspiratie een feestelijke fles bubbels en andere goodies op zien liggen. Maar er moet nog wat gewerkt worden. Gelukkig staat er bij het raam – met uitzicht op het levendige Buitenhof – een bureau klaar met een prima stoel om nog even op verder te tikken. En de daarbij broodnodige Nespresso-koffie is binnen handbereik.
Badeend
De goodies blijven ons aanstaren, dus klappen we al snel de laptop weer dicht. Er liggen een handige tas, een chique pen en een kladblok, maar het is vooral de zwarte badeend die intrigeert. Dat komt goed uit, want er moet nog even worden gepoedeld voordat we in het bijbehorende restaurant BIT een hapje gaan eten. Een bad treffen we niet, al is dat geen ramp, want de weldadige regendouche maakt het meer dan goed.
Om het strijken nog wat uit te stellen – de overhemden kwamen nogal verfomfaaid over – vlijen we ons met badjas en slippers op het bed voor de fijne corona-cava; het is hier haast beter toeven dan thuis. Ze moeten bij BIT wel van heel goeden huize komen om te rechtvaardigen dat wij nog uit bed moeten vanavond.
Die uitdaging is aan de equipe van BIT-baas en sterrenchef Marcel van der Kleijn (Calla’s) wel besteed. Op het terras, met uitzicht op De Passage, smullen we van een dwarsdoorsnede van de menukaart. De vegetarische rendang met jackfruit doet niet onder voor z’n klassieke broertje van rundvlees en de ingrediënten van beide caesarsalades – één met kip, één met Noorse zalm – zijn verser dan vers. Grote gamba’s van de Josper-grill met groenten in knoflook en de knapperige frietjes met parmezaan en truffelmayo maken het feestmaal compleet.
Stil en donker
Moe maar tevreden keren we terug naar onze kamer. We trekken de dikke groene veloursgordijnen dicht en nemen daarmee voor even afscheid van de stad. Wat zich tussen het uitdoen van het licht en de wekker heeft afgespeeld, weten we de volgende morgen niet. De nacht was zo stil en donker dat we als een vorst hebben geslapen.
"Wat zich tussen het uitdoen van het licht en de wekker heeft afgespeeld, weten we niet"
Grote eters zijn we ’s ochtends niet, maar voor het hotelontbijt maken we graag een uitzondering. Wat is er tenslotte luxueuzer dan iemand anders die in alle vroegte je eten bereidt? En al helemaal als het de sterrenchef zelf is, die als invaller in de keuken blijkt te staan. De scrambled eggs die we eten, smaken daardoor als de deftigste ooit. Zoiets kan alleen hier.
Helaas is de tijd aangebroken om onze spullen te pakken. Pas bij de laatste inspectieronde zien we het badeendje op de wastafel staan. De koffer – die al op spanning stond – gaat nog één keer open. Zo kunnen we ons straks, als we thuis zijn, toch nog een beetje te gast wanen bij Boutique Hotel Corona.